Nederlands leren en werkervaring. We hebben methodes nodig op maat van Brussel !

Groep Intro, Nederlands leren

Vlaamse Minister van Brussel en Media, Cieltje Van Achter wil het Nederlands in Brussel versterken. Daar hebben we oren naar. FeBIO pleit immers voor meer oefenkansen Nederlands voor laaggeschoolden in de sociale inschakelingsondernemingen.

Totaalplan Nederlands. Sounds good!

Zo’n plan moet men uiteraard in samenwerking met het onderwijs realiseren wil het succesvol zijn. Daar knelt het schoentje al een beetje. De Brusselse CVO’s (onderwijs) mogen jammergenoeg geen meertalige bijscholing/opleiding bijvoorbeeld rond communicatie of arbeidsattitudes, geven voor de doelgroep van de Brusselse sociale economie. Een meertalige aanpak, praktische creatieve oplossingen alsook een aangepaste manier van lesgeven in Brussel zijn nochtans onontbeerlijk. Nederlands is immers voor veel volwassenen een vreemde taal. Starters in een Nederlandstalig werkervaringtraject hebben opleiding nodig. Dat net nu Minister Demir de taalcursussen (hobby-opleidingen?) Frans en Engels duurder maakt voor veel werklozen en leefloners is een spijtige zaak.

Brusselse werkvloeren zijn gekleurd…Gebrek aan kennis van de landstalen is een hinderpaal op de weg naar werk. A bottleneck!

Enkele voorbeelden.

Het stopzetten van de Nederlandstalige bijscholingen UB3 betreurt FeBIO.

  • Het Nederlandstalig bijscholingsaanbod VIA 3 (UB3) voor werkervaringsprojecten met onze partners zoals Tracé Brussel in de sociale economie (door VDAB en Vlaanderen gesteund vanaf 2008) werd abrupt stopgezet door Vlaams minister Demir (NVA). Vlaanderen bespaart hiermee op de opleiding en ondersteuning van de meest kwetsbare Brusselaars. We hopen dat dit op korte termijn nog goedkomt. FeBIO onderstreept de nood aan een Nederlandstalig modulair professioneel bijscholingsaanbod voor de sociale inschakelingsondernemingen. Des te meer omdat men inschakelingsondernemingen vraagt meer competenties te valideren. Net het gebrek aan opleiding en taalkennis vormt een obstakel voor werk.
  • Door Nederlands leren bij de laaggeschoolde Brusselse ouders (die vaker inactief zijn) te verwaarlozen,  verzwakt men de eigen goedbedoelde inspanningen naar kinderen toe. De inkomensongelijkheid tussen de gezinnen en kansarmoede bepalen immers mee de resultaten, scores van de PISA-testen voor wiskundige geletterdheid. Autochtone leerlingen over alle OESO landen heen een gemiddelde score die 20 punten hoger ligt dan de gemiddelde score van leerlingen met een tweede generatie migratieachtergrond. In het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap loopt dat verschil echter op tot 53 punten! 1

Rijbewijs en mobiliteit

  • Een rijbewijs behalen kon tot voor kort in Brussel niet in een andere taal (VDAB), enkel theorie in Frans, Engels, Nederlands. Vroeger mocht er een vertaler mee met het theoretisch examen. Nu niet meer. En er blijft te weinig geld voor. Men vraagt Brusselse werkzoekenden zich te verplaatsen, richting Vlaamse rand en Vlaanderen. Realiseert iemand zich dat werk-woonverkeer in een straal van 60 km, vaak enkel met een wagen haalbaar is…?

Meer aangepast Vlaams beleid in Brussel op kruispunt opleiding/tewerkstelling laat op zich wachten.

  • De aantrekkelijkheid van beroepen voor de schoolgaande jeugd, onderzoekt men in interne studies van arbeidsbemiddelaars. Zeer goed. Maar onderzoeksvragen in een grote bevraging moeten echt aangepast zijn aan de Brusselse situatie/rand. Meisjes aanmoedigen om traditioneel “mannelijke” beroepen en jongens de typisch ‘vrouwelijke’ te verkennen is prima. Het beroep van ouders speelt een rol bij de beroepskeuze.2 Dit is makkelijk te bevragen. Zo’n info geeft kansen om jongeren te identificeren die men nadien gericht kan aanspreken. Onze ondrnemingen actief in renovatie promoten bijvoorbeeld meer meisjes in de bouw. Motivatie en oriëntatie vraagt tijd…
  • Er is in het werkveld vraag naar meer mogelijkheden voor taalcoaching. 10 % Van de Brusselaars spreekt Nederlands, noch Engels, noch Frans. De taalvereisten die VDAB stelt liggen vaak te hoog (1.2 voor competentie-opleidingen), afzakken naar niveau 1.1, soepelheid is wenselijk. Nieuwkomers leren de taal van Vondel niet pijlsnel. Na één jaar in een werkervaringstraject zoals artikel 60 hebben volwassenen doorgaans nog niet genoeg kennis van het Nederlands om in een reguliere job te starten.

Bevoegdheidsverdelingen tussen Vlaanderen en Gewest beroepsopleiding/werkgelegenheid na 6de staatshervorming zijn een verbijsterend juridisch kluwen…

Arbeidsbemiddeling en opleiding, herintegratie zit in Brussel niet bij één overheidsdienst….Vlaamse decreten zijn niet van toepassing in BHG.3 Jurist Daniel Dumont brengt inzicht…“De VDAB is belast met de arbeidsbemiddeling van werklozen in het Vlaamse Gewest en met hun beroepsopleiding in de Vlaamse Gemeenschap, met inbegrip, voor dit laatste, van het grondgebied van het tweetalige taalgebied Brussel-Hoofdstad, p 351. Het Brussels Gewest, de Vlaamse Gemeenschap en de COCOF, elk beschikken over een eigen instelling van openbaar nut en bepalen het lot van de Brusselaars. Opleiding van Nederlandstalige werkzoekenden wordt, waargenomen door de VDAB,  langs Franstalige kant is het niet meer Forem, maar Bruxelles Formation. Actiris moet zich tot zijn publiek kunnen richten in de taal die Actiris kiest, in functie van vaardigheden en behoeften, en dus opleidingen te ontwikkelen zowel in het Frans als in het Nederlands ‒ of in beide talen, of zelfs in het Engels. De biculturele status, betekent echter enkel tweetalige opleidingen aanbieden…. Niet alle juristen volgen dezelfde interpretatie…‘ merkt Dumont op.

Iedereen bevoegd…

“Vanaf 2012 liet men Actiris toe de twee overheidsdiensten voor opleiding “te gelasten” met bijkomende opleidingsmaatregelen, op basis van een gezamenlijke behoefteanalyse. Deze worden gefinancierd door Actiris, het Brusselse Gewest. Actiris financiert vooral opleidingen langs Franstalige kant sinds het samenwerkingsakkoord. Met andere woorden, wordt 80% van de overgedragen middelen toegewezen aan de COCOF, 20% is voorbehouden voor VGC. Hier opent de zesde staatshervorming nieuwe perspectieven, vermits het Brusselse Gewest door een nieuwe bepaling in de bijzondere wet betreffende de Brusselse instellingen, gemachtigd is zelf “programma’s voor beroepsopleidingen” op te zetten. Het ingevoegde artikel 4bis beperkt echter de draagwijdte van deze bevoegdheid, door toe te voegen: “voor zover [deze programma’s] kaderen in het werkgelegenheidsbeleid en rekening houden met het specifieke karakter van Brussel” “

Wat betekent ‘het specifieke karakter van Brussel’ ? Everyone’s clueless…

“De maatregel kadert in de intra-Brusselse vereenvoudiging, vertaalt geen echte regionalisering van de beroepsopleiding in Brussel. Het opzetten van opleidingsprogramma’s vertrouwt me aan het Brussels Gewest toe, “onverminderd” (expliciet) de bevoegdheden van de gemeenschappen in de culturele aangelegenheden”.

Het hoofdbreken in Brussel : wie is waarvoor bevoegd? Wie doet wat, krijgt geld voor wat en betaalt wat ?

“De nieuwe aan het Brussels Gewest toevertrouwde bevoegdheid kan relatief ruim worden geïnterpreteerd. Bijvoorbeeld rond taalvaardigheid, wegnemen van obstakels voor werkzoekenden van minder dan 25 jaar of met een allochtone achtergrond of tot het verwerven van meer in het bijzonder door in Brussel gevestigde werkgevers gevraagde vaardigheden….”

Franstaligen anders, beter georganiseerd?

Langs Franstalige zijde is er een samenwerkingsakkoord, gekruist beleid opleiding-tewerkstelling sinds 2012. De rol van GGC inzake maatschappelijk welzijn wordt verklaard doordat de OCMW’s , “bicommunautair” zijn. Aan Franstalige gaf de Franse Gemeenschap haar bevoegdheden sociaal beleid vanaf 1993 aan het Waals Gewest, binnen het Franse taalgebied, zoals voor beroepsopleiding. Akkoorden van Saint-Quentin, laten het Brussels parlement toe om gewestelijke middelen over te dragen aan, COCOF en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC). Aan Waalse kant, wierp beroepsopleiding “in de handen van een gemeenschap die arbeidsbemiddeling heeft, zijn vruchten af”. “Voordeel halen uit complementariteit tussen arbeidsbemiddeling werklozen en beroepsopleiding (en sociale bijstand)’. ”Voor artikel 60 is er een bijkomend machtsniveau (OCMW’s) inzake sociale bijstand betrokken. BF en Actiris werken goed samen. Er is minder systematische coördinatie qua opleidingsaanbod en begeleiding tussen VDAB en Actiris. Wat de Raad van State deed vragen of er ongewettigde verschillen in behandeling tussen Brusselaars is. In sociaal overleg duikt de complexiteit op in dossiers zoals UB3 en NPAK 2000, aan Nederlandstalige kant. Er is weinig transparantie van de financiële stromen.

“It’s complicated”

Het blijft een pak duurder om bevoegdheden te organiseren voor een grootstad met een dik miljoen inwoners dan voor een ganse regio. Inschakeling heeft raakvlakken met opleiding en tewerkstelling. We zien parallelle of concurrerende bevoegdheden en enorme versnippering. Ministers wijzen naar elkaar…. Daarenboven moet iedereen de staatssteunregels respecteren. Aparte Europese wettelijke kaders zoals SDAEB of de groepsvrijstelling uitwerken en implementeren voor zowel opleiding als tewerkstelling, is voor een stadsgewest lastiger en de keuzes, mogelijkheden zijn beperkt. Het beleid moet bovendien coherent zijn langs Franstalige en Nederlandstalige kant. Arm Brussel valt door institutionele complexiteit en te weinig schaal tussen twee stoelen en loopt daardoor bijvoorbeeld Europese projectsteun mis…Niemand is daar bij gebaat. Misschien moet een raad van wijzen, experten zich hier toch eens over buigen.

  1. ‘Brussel is Vlaanderen niet. Waarom doet ons onderwijs dan alsof?’ Bruno De Lille Bataille, 29/7/2025, Knack ↩︎
  2. Niet jijzelf, maar het beroep van je ouders bepaalt je droomjob: “Kinderen uit lagere sociale klasse begrenzen zichzelf”22 augustus 2024, VRT ↩︎
  3. TEWERKSTELLING EN BEROEPSOPLEIDING NA DE ZESDE STAATSHERVORMING: WELKE VOORUITZICHTEN (IN HET BIJZONDER VOOR BRUSSEL)? , Daniel Dumont, BTSZ, 2015 ↩︎