Alle inschakelingsondernemingen kregen rond 5 december 2023 een beëindigingsbrief van overeenkomsten inschakelings-GECO “Art. 28Bis” van Actiris. Minister Clerfayt schaft hiermee één van de tewerkstellingsstatuten af dat meetelt voor de doelgroep medewerkers in het kader van het mandaat inschakeling voor sociale economie. De achterliggende reden was zo werd gezegd een studie van het Federaal Planbureau (maart 2022) over deze tewerkstellingsmaatregel waaruit een gemiddeld negatieve impact op de beroepsinschakeling van de begunstigden bleek. FeBIO maakte kritische kanttekeningen bij deze studie.
Het inschakelingscontract was gestart in 2016 als doeltreffend instrument tegen uitsluiting: Langdurig werkloze jongeren de kans geven om een eerste beroepservaring op te doen Het recht op werkloosheidsuitkeringen openen. Strijden tegen de discriminatie bij aanwerving en diversiteit. De federaal uitgesloten jongeren opvangen: een job voor alle jongeren. Het ging om jaarlijks 850 posten. Daarvan zouden er zo’n 100 bij de sociale inschakelingsondernemingen (estimatie, niet formeel bevestigd). Uit een rondvraag bij onze leden noteerden we langs Nederlandstalige kant al 70-tal oorspronkelijk toegekende posten waarvan er zo’n 29 ingevuld zijn. Het juridisch kader was dat van 28 November 2002: Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen.
De organisaties waren al lang zelf vragende partij voor aanpassingen en formuleerden suggesties. Bijvoorbeeld de inkorting van de vereiste inschrijvingsduur bij Actiris die 18 maanden bedroeg. Actiris vond in een te klein afgebakende visvijver geen jongeren. De helft van de posten was niet ingevuld. Jammer!
FeBIO reageert. We willen het integrale budget behouden voor inschakeling. Men mag niet desinvesteren in deze doelgroep! Een werkervaringstraject blijft een zinvolle keuze. Voor de ingevulde posten in de inschakelingsondernemingen gaf het Kabinet Clerfayt, zo vernam FeBIO in de Adviesraad ARSO op 12 december 2023, de opdracht aan Actiris om de omzetting van de posten in SOCECO’s te onderzoeken. Een Coördinator :’ Wij zijn inderdaad bezorgd over hoe het zwakkere profielen van jongeren vergaat in Brussel. Er bestaan niet enkel ‘Activa-jongeren’ die klaar zijn voor de arbeidsmarkt. De omzetting is positief, wij hebben deze mensen nodig en doen er mooie trajecten mee, met resultaat. We worden dan wel niet meer gedwongen om jongeren aan te werven’. FeBIO ziet een ‘locking-out-effect’ bij kwetsbare jongeren. Door een samenspel van factoren worden zij steeds meer uitgesloten van de arbeidsmarkt.
Studie Federaal Planbureau/BISA
Bij de studie over de inschakelingscontracten van het Federaal planbureau (maart 2022) en BISA plaatste FeBIO kanttekeningen. De belangrijkste aanbeveling om de impact van de maatregel te vergroten was, dat het om beroepsgerichte opleiding gaat. Dat is bij heel veel projecten het geval en kan een voorwaarde zijn. Uit de analyse bleek dat het IC gemiddeld een negatieve impact heeft op de beroepsinschakeling van de begunstigden als de volledige groep wordt beschouwd. Deelnemers konden mogelijk een baan vinden in plaats van deelname aan een IC. Het ‘locking-in-effect’ heet dat, aangezien begunstigden ‘vastzitten’ en niet (of minder) ander werk zoeken. Maar deze maatregel verhoogde de kans op beroepsinschakeling wel aanzienlijk voor vrouwen die wonen in een wijk van de arme sikkel3 en/of met een niet-Europese nationaliteit. Men had nieuwe aanwervingen in de vzw’s in die richting kunnen sturen. Doorstroomkansen zijn een functie van de vraag. Bedrijven, OCMW’s en vzw’s hanteren niet dezelfde selectiecriteria (zwakke, sterke profielen…) bij rekrutering voor de maatregel of voor aanwerving. Doorstroom naar opleiding werd niet gemeten in de studie.
Bepaalde bevolkingsgroepen komen zelden of niet voor in een meerderheid van de beschikbare statistieken. De inkomens en levensomstandigheden van een deel van ‘de Brusselse jongeren’ zijn derhalve moeilijk te bestuderen en blijven grotendeels onbekend. Meer kwalitatieve analyse, bijkomende kwalitatieve evaluatiecriteria waren volgens ons nodig.
Meerdere pistes voor oplossingen blijven nodig
In 2021 waren er zo’n 6696 leefloontrekkers Brusselse studenten tussen 18 en 24 jaar. De OCMW’s zien de manier waarop men studenten behandeld als een reflectie van de situatie in de maatschappij. Eigenlijk zou dit gezien moeten worden als een rendabele investering in de hele maatschappij, maar het wordt beschouwd als een last en overgelaten aan het OCMW, zonder werkelijke financiering (Les CPAS entre pressions et dépression, OASL, OCMW Schaarbeek, resultaten grootschalige enquête OCMW’s o.a., 2023, p83)
Formele opleiding volgen is uiteraard positief, wie hooggeschoold kan worden of een beroepsopleiding volgt is goed op weg. Duaal leren is een andere mogelijkheid, of stages. Maar in vele gevallen is veel meer ondersteuning en maatwerk nodig. Het hervatten van studies na een werkervaringstraject is positief.
Veel jongeren haakten af (schooluitval). Ze kampen met problemen zoals armoede, schulden, huisvesting, mentale weerbaarheid…. Jonge nieuwkomers beheersen geen van de landstalen. Er zijn de bijkomende voorwaarden als NEET’s (not in education, employment or training). Tewerkstelling organiseren via socio-professionele inschakeling in een stabiele omgeving van gesubsidieerde werkvloeren ontgint een onbenut economisch potentieel. De sociale ondernemingen realiseren maatschappelijke meerwaarde en sociale doelen. In Vlaanderen kent men collectief maatwerk, in Brussel zijn er vooral tijdelijke tewerkstellingsmaatregelen mogelijk binnen sociale economie. De kwetsbare profielen van laaggeschoolde jongeren die aan de slag zijn in werkervaring, maken weinig kans op regulier werk door de mismatch op de Brusselse arbeidsmarkt. Bedrijven selecteren wie kan schrijven en begrijpend kan lezen, wie genoeg basiskennis heeft, op andere persoonskenmerken, arbeidsattitudes enzv.
FeBIO ziet ‘locking-out-effect’ bij kwetsbare jongeren. Meer in plaats van minder uitsluiting.
Onze leden hebben dagelijks te maken met de kwetsbare profielen van jongeren. Laaggeschoolden hebben het hoe langer hoe moeilijker op de Brusselse arbeidsmarkt. Er zijn voor hen geen jobs of veel te weinig. De enige carrière die velen wacht is precaire arbeid die nauwelijks een verbetering van hun objectieve levenssfeer brengt. Brusselse laaggeschoolde jongeren, vaak jongvolwassenen riskeren een leven lang uitsluiting van betaald werk (en van de sociale zekerheid). Hun kinderen zullen opnieuw opgroeien in armoede. Dit legt een zware economische hypotheek op de toekomst van dit Gewest.
In het Brussels Gewest leeft meer dan één op vijf (eerder vier) inwoners (23%) in een huishouden waarvan de leden op actieve leeftijd een lage werkintensiteit hebben (“low work intesity”, LWI), wat betekent dat zij gedurende de laatste 12 maanden aan minder dan 20% van hun arbeidspotentieel werkten. Dit percentage ligt aanzienlijk hoger dan in Vlaanderen (7%) en een beetje hoger dan in Wallonië (17%), info uit de Welzijnsbarometer 2021. Generatiearmoede is sterk aanwezig. Ook bij de OCMW’s stelt men zich vragen of er wel echt bereidheid is om mensen te integreren in de arbeidssfeer die in gezinnen opgroeiden waar geen enkele cultuur van arbeid aanwezig was (enquête OCMW’s, p.34).
De evolutie van het gemiddeld jaarlijks aantal werklozen dat een uitkering van de RVA ontvangt, bijvoorbeeld, vertoont een zeer sterke daling, met name onder jongeren. Deze daling kan gedeeltelijk verklaard worden door een stijgende tewerkstelling, maar is eveneens het gevolg van de verstrenging van de toegang tot de werkloosheids- en inschakelingsuitkeringen. Bijzonder opvallend is de neerwaartse trend van het aantal begunstigden van een werkloosheids- of inschakelingsuitkering onder jongvolwassenen (-72% tussen 2011 en 2021) en de opwaartse trend van het aantal ontvangers van een leefloon in deze leeftijdsgroep (+ 100 % over de hele periode). Een recente studie toont aan dat de hervorming van de inschakelingsuitkeringen de kansen op het verkrijgen van duurzaam werk niet heeft bevorderd (Cockx et al, 2022), geciteerd uit de Welzijnsbarometer 2021.
Ondertussen bedraagt de gestegen Brusselse jongerenwerkloosheid volgens Actiris alweer 28%. Zo’n 10.596 jongeren, -25 jaar zijn beschikbaar voor de arbeidsmarkt (BRUZZ, 5/12/2023). Werken loont steeds minder (in vergelijking met uitkeringen). De armoede blijft. FeBIO ziet een hoge nood bij jongeren om eerst werk te krijgen (een inkomen, stabiliteit) en dan opleiding…Meer jobcreatie voor laaggeschoolden door de overheid zelf, bijvoorbeeld in de social profit, lijkt aangewezen. Maar welk beleid wil men eigenlijk voeren om dit probleem duurzaam op te lossen? Er staan in elk geval veel geëngageerde sociale ondernemingen klaar met een pak ervaring.