Ordonnantie betreffende de tewerkstellingssteun in het BHG

Er werd in juni 2017 door het Brussels Parlement ook een nieuwe Ordonnantie betreffende de tewerkstellingssteun goedgekeurd. Lees de   Ordonnantie tewerkstellingssteun. Onder een eerste type maatregelen van inschakeling op de arbeidsmarkt vindt men het inschakelingscontract. Daarnaast is er de inschakelingsbaan in de sociale economie, Artikel 60 en een vormend tewerkstellingsinstrument voor jonge werkzoekenden. Een tweede type van maatregelen is gericht op de activering via werk. Hieronder ressorteren Activa, de aanmoedigingssteun voor opleiding en maatregelen ter ondersteuning van werk als zelfstandige. Een derde type maatregelen is gericht op het behoud op de arbeidsmarkt en heeft als doelgroep oudere werknemers. Tot slot zijn er maatregelen voor specifieke steun op de arbeidsmarkt.

Een aantal van deze maatregelen (o.a. generieke Activa, activa.brussels)  treden al in werking op 1 oktober 2017. Meer details vind je hier. Met betrekking tot de hervorming van de tewerkstellingsmaatregelen SINE en DSP heerst er nog veel onduidelijkheid en zijn de uitvoeringsbesluiten nog niet gekend.

Wat betreft de fusie van de DSP- en SINE-maatregelen, vindt FeBIO het noodzakelijk de SINE-maatregel te vrijwaren voor de werknemers ouder dan 45 jaar die momenteel onder een arbeidscontract staan, waarvan de financiële tussenkomst in het nettoloon en de beperking van de werkgeversbijdragen niet beperkt zijn in de tijd. Er zijn overgangsmaatregelen nodig.

In het kader van de inschakelingscontracten op het vlak van de sociale economie moet er coherentie bestaan tussen deze Ordonnantie en de Ordonnantie Sociaal Ondernemerschap. De link met tewerkstellingsmaatregelen ontbreekt in de laatste Ordonnantie. FeBIO vraagt om de tewerkstellingsmaatregelen in de eerste plaats te reserveren voor de sociale inschakelingseconomie en dat de ESRRBC toezicht houdt dat men in andere Ordonnanties (en in het kader van de Geco-hervorming) links naar de ‘mandatering inschakelingsondernemingen’ voorziet en de doelgroepen helder afstemt.

FeBIO vraagt dat de hervormingen gelijktijdig besproken worden en dat de gecombineerde financiële impact ervan op de inschakelingssector wordt geëvalueerd. De bedragen en modaliteiten van het nieuw uniek statuut DSP/SINE zijn nog niet gekend. Budgettair moet de hervorming op zijn minst een nuloperatie voor de inschakelingseconomie zijn.

Er is nood aan een duurzaam tewerkstellingsstatuut voor langdurige tewerkstelling. Soepele verlengingsmogelijkheden van bestaande statuten zijn wenselijk, gezien de structurele tekorten aan jobs voor laaggeschoolden in Brussel. Meer jobcreatie is in beperkte mate ook mogelijk in de sociale inschakelingseconomie. FeBIO signaleert dat sociale werkplaatsen in Brussel ontbreken. Deze lacune invullen zou inspelen op een reële behoefte, de kenmerken van de Brusselse bevolking in acht genomen.

Als Brussel investeert in meer mensen aan het werk krijgen, stijgen de uitgaven (RSZ-kortingen) maar de belastingen (inkomsten) blijven federaal. Dit is een bottleneck, men moet de andere overheden betrekken en samenwerking op het vlak van sociale economie organiseren. Het totaalplaatje is voor de sociale ondernemers van belang.