Deze spotlight studie van de RVA werpt zijn licht op een kleine populatie binnen de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze werkzoekenden (UVW-WZ): de personen die zijn ingestroomd op basis van arbeidsprestaties voor de OCMW’s (artikel 60§7 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976). Dat zijn voormalig gerechtigden op maatschappelijke integratie of op maatschappelijke financiële steun die door de OCMW’s tewerkgesteld zijn en die op basis daarvan recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Het gaat om werkervaring op maat gericht op een positieve sociale transitie. De leefloongerechtigde kan na een traject o.b.v. de geleverde sociale bijdragen echter instromen in het stelsel van werkloosheidsuitkeringen, wat een belangrijke stap is om armoede te bestrijden. Als uitkeringsgerechtigde werkloze zet hij/zij zijn activeringstraject bovendien voort, al dan niet in het kader van specifieke activeringsprogramma’s. De beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt is immers een voorwaarde voor het recht op de werkloosheidsuitkering.
Te onthouden
Algemeen tekent zicht het beeld af van een groep die veel begeleiding vraagt om dichter bij de arbeidsmarkt te komen, maar waarvoor die begeleiding duidelijk wel vruchten afwerpt. Dat deze groep, ondanks de tewerkstelling bij de OCMW’s, nog altijd ver van de arbeidsmarkt staat wordt duidelijk als we de trajecten binnen de werkloosheid bekijken. Hun trajecten zijn lang. Zo stroomt slechts 1 op 7 in het eerste jaar uit, terwijl 1 op 2 na 5 jaar nog altijd niet is uitgestroomd. Gemiddeld duurt het traject binnen de werkloosheid 6 jaar en 2 maanden. Daarnaast zien we ook statuutverschuivingen. Maanden van werkloosheid worden afgewisseld met activeringsprogramma’s, opleidingen en/of werk. Deze werklozen zijn vaak actief bezig hun arbeidsmarktpositie te verbeteren door opleidingen te volgen of combineren werken en werkloosheid (al dan niet in het kader van een activeringsprogramma). Slechts een kleine groep blijft langdurig in het statuut artikel 60 zitten. Er is dus in vele gevallen sprake van een positieve sociale transitie richting de arbeidsmarkt, ook al kunnen ze nog niet volledig loskomen van de werkloosheid.
Opvallend is de hoge uitstroom van personen met een nationaliteit van buiten de EU. Deze groep verblijft eerder kort in de werkloosheid. Dit sluit aan bij eerder onderzoek naar het belang van de trajecten art. 60 voor buitenlandse werkzoekenden die in hun thuisland al nuttige competenties voor de arbeidsmarkt hebben opgebouwd, maar langs deze weg ondersteuning krijgen bij de transitie naar de Belgische context.
Tegenover de algemeen lange trajecten en lage uitstroomcijfers, bevinden we dat de kwaliteit van de uitstroom naar werk gemiddeld hoog is, en er geen merkbaar verschil is met de kwaliteit van uitstroom naar werk van de totale populatie UVW-WZ (excl. SWT).