Binnen de sociale inschakelingsorganisaties, deed samen met de coronacrisis het telewerk, thuiswerk, leren op afstand, what’s app, zoom… schoorvoetend zijn intrede. De kansarme, laaggeschoolde Brusselse ouders, vaak uit werkarme gezinnen zijn de doelgroep medewerkers die wij begeleiden. Dat maakt van onze organisaties betrokken stakeholders in dit bredere digitale verhaal. De achterstand op het vlak van digitale skills binnen deze gezinnen is een factor die generatiearmoede in de hand werkt en die zwaarder riskeert te wegen. FeBIO meent dat in de relanceplannen, waar veel over de digitalisering en telewerk gesproken wordt, het wegwerken van die digitale kloof een plaats moet krijgen! De traditionele eerstelijns dienstverlening in het activeringsverhaal mag ondertussen niet in het gedrang komen.
In het artikel ‘Covid en onderwijs, van paniek tot veerkracht‘ concludeert Ides Niçaise hetvolgende:
De schok van de Covid 19-pandemie legt een diepe digitale kloof bloot, die niet toevallig samenvalt met een sociale kloof. Geen enkele stakeholder in het onderwijs was hierop voorbereid: zeker niet de sociaal kwetsbaarste groepen, maar ook niet de leerkrachten, de scholen en koepelorganisaties, en evenmin de overheid. Het gevaar is dat de sociale ongelijkheid in ons onderwijs ‘ontploft’, omdat een aantal groepen ouders en leerlingen onmogelijk op korte termijn kunnen deelnemen aan afstandsonderwijs. Op grond van beschikbare flarden onderzoek en getuigenissen van basiswerkers uit sociale organisaties blijkt dat heel wat kansarme en allochtone ouders en leerlingen, zelfs als ze een gratis laptop ontvangen, daarmee niet aan de slag kunnen. Dat geldt vooral voor het basisonderwijs. De schade is nu al groter dan men vermoedt. Het gaat niet alleen om een probleem van materiële uitrusting, maar evenzeer om het ontbreken van ondersteuning. Paradoxaal is dat er heel wat vrijwilligers ondersteuning zouden kunnen bieden, maar buiten spel staan bij gebrek aan een doortastend Urgentieplan, met absolute voorrang voor het basisonderwijs. In dit artikel hebben we zoveel mogelijk evidentie samengebracht en voorstellen geformuleerd voor een gefaseerde aanpak: een urgentieplan voor het lopende schooljaar, en een ‘Veerkracht-plan’ voor de komende twee jaren. Het gaat telkens om een pakket van materiële, pedagogische en sociale maatregelen. De overheid is daar deels mee bezig, maar de benodigde inspanningen zullen veel hoger liggen dan wat tot hiertoe is gebeurd. Een grootschalig vormingsprogramma is nodig voor leerkrachten en ouders. Een strategie met duidelijke doelstellingen op het vlak van performantie én gelijke kansen moet vertaald worden in materiële, sociale en pedagogische vernieuwing. En dit alles gebeurt best in dialoog met stakeholders die vertrouwd zijn met de realiteit van kwetsbare groepen.
De open school en basiseducatie kunnen een rol vervullen, aangezien zij uitgerust zijn qua knowhow en infrastructuur. Uitrusting is overal een noodzakelijke maar niet voldoende voorwaarde voor succes. Dit vraagt om extra investeringen, onder meer pedagogisch.
Rondvraag FeBIO telewerk juli 2020
Uit een rondvraag bij onze leden in juli 2020 met focus op de doelgroep medewerkers stelden we een aantal vragen rond telewerk. Daaruit bleek dat 40% van de 22 leden die antwoorden tijdens de lockdown gebruik maakten van telewerk.
We stelden de vraag ‘Gaat U blijvend inzetten op telewerk, waarom niet of waarom wel?‘
De respons was voornamelijk negatief. Daar zijn talrijke redenen voor. Niet iedereen beschikt over ICT-skills, en adequate tools om thuis te werken ontbreken vaak. Men constateert de lage graad van zelfmotivatie die opvolging noodzakelijk maakt. Anderen vermelden ‘omdat het fijner is te oefenen met instructeur en uitleg…’. Men ziet niet goed in hoe je moet leren plamuren online, hoe een internetverbinding en PC te verzekeren. Iemand merkt op ‘omdat de capaciteit om dit goed te begeleiden ontbreekt’. Er is de vaststelling dat het gewoon niet effectief genoeg is. Telewerk is geen persoonlijk contact en laat geen controle toe, oppert iemand. Binnen werkervaring gaat het vaak om jobs die niet per computer kunnen zoals chauffeur en keukenmedewerker. ‘Learning by doing’ ziet men als het belangrijkste. De digitalisering blijkt een uitdaging en vereist ongetwijfeld nieuwe skills van begeleiders. Veel randvoorwaarden zijn momenteel lang niet vervuld.
Aandacht eerstelijns dienstverlening activering
FeBIO sluit zich aan bij Brupartners (Tweejaarlijks verslag 2018-2019 over Bestaansonzekerheid, Armoede en Sociale uitsluiting, 2020-030, 17 september 2020) dat het verband legt tussen digitale onzekerheid en het niet opnemen van rechten (non take-up). En suggereert om oplossingen te vinden om de impact van deze digitale oplossingen op armoedesituaties te beperken zoals – Digitale basisdiensten aanbieden (bijv. een « @belgium.be »-adres voor alle Belgische ingezetenen) ; – Het « traditionele » dienstenaanbod (loketten, aanplakborden, …) in stand houden, naast oplossingen die het mogelijk moeten maken om de toegang tot digitale oplossingen voor meer kwetsbare groepen te ontwikkelen ; – Digitale aanbiedingen via gratis software toegankelijk maken ; – Tools die door de gemeenten zijn opgezet om te communiceren via sms, WhatsApp of via de gemeentebladen die voor iedereen toegankelijk zijn en aandacht voor alfabetisering.
In de context van de digitalisering van de arbeidsbemiddeling, bij de selectie en aanwerving ondervinden wij immers dat de traditionele eerstelijns dienstverlening (voor medewerkers DSP’ers, Artikel 60’ers,…) in het gedrang komt en in vertragingen bij de activering resulteert. Bijvoorbeeld door verminderde personeelsbezetting in de kantoren van de OCMW’s tijdens deze coronatijden waardoor het fysiek overhandigen van documenten door Artikel 60-kandidaten niet mogelijk is. Men liep achterstand op in de behandeling van dossiers bij de RVA en/of vakbonden. Of door de toepassing van de ‘GDPR’ waardoor het e-mailen van contracten naar de werkgever niet meer kan, terwijl de mensen niet met e-boxen kunnen werken of niet over een computer beschikken. Met als gevolg negatieve effecten die ten koste gaan van de oorspronkelijke tewerkstellingsmaatregelen. Ten eerste, veel kandidaten bezorgen documenten niet of laattijdig en worden daardoor niet/later geheractiveerd. Ten tweede, de administratieve last bij trajectbegeleiders die eigenlijk met de begeleiding van de mensen zelf bezig moeten zijn.