De overgang naar een nieuw wettelijk kader is eindelijk afgerond. De eerste stap was de erkenning als sociale onderneming. De organisaties werden vervolgens ‘gemandateerd’ voor inschakeling, de tweede stap. Een hele prestatie! De administratie BEW, Federaties, Actiris en het Kabinet Clerfayt werkten hiervoor in goed overleg samen! We formuleren enkele bedenkingen na het invullen van het nieuwe mandaataanvraagformulier en het doorlopen van de nieuwe procedures:
Het competentiedenken lijkt de spil waarrond het nieuwe inschakelingsprogramma van de organisaties draait. Door die sterke focus op formele opleiding in het inschakelingsprogramma, liefst met validatie van competenties, bij de mandateringsprocedure verliest men het belang van de maatschappelijke meerwaarde via een economische activiteit, wat uit het oog.
FeBIO kaart zo’n pijnpunten aan, communiceert naar het Kabinet en de administratie BEW en vraagt een evaluatie en bijsturing, inhoudelijk en semantisch.
De snel wijzigende context van de arbeidsbemiddeling. Elk waarom heeft zijn daarom…
Het arbeidsmarktbeleid focust op activering en is gericht op de automatische matching van de competenties gezocht door werkgevers die aanwezig zijn bij de werkzoekenden. Het competentiedenken staat centraal. De database competent.be is het referentietool voor de beroepsprofielen.
Actiris gebruikt tools zoals My Actiris voor werkzoekenden en My Select Actiris voor werkgevers. De versnelde digitalisatie (digital first-dienstverleningsmodel, naar het voorbeeld van VDAB) in de arbeidsbemiddeling komt niet door de coronacrisis. Wel omdat men een ’toestroom’, verdubbeling van werkzoekenden verwacht. Brussel zal hetzelfde matchingtool (Elise) als VDAB gebruiken. Daarom, menen we, ligt de focus in de mandaataanvraagprocedure met de nieuwe criteria voor het inschakelingsprogramma van Actiris, zo eenzijdig op competenties. De verwachtingen tegenover die datagedreven processen staan bijzonder hooggespannen.
Of digitalisering de kwaliteit van de bemiddeling ten goede komt blijft de vraag. Men wil meer opdrachten met hetzelfde aantal mensen vervullen. De mismatch op de Brusselse arbeidsmarkt verdween niet, er zijn te weinig jobs voor laaggeschoolden, het laagloonsegment is beperkt. Ongunstige arbeidsvoorwaarden kenmerken heel wat knelpuntberoepen. Structurele onderliggende problemen verhelp je niet door ‘automatische matching’. Een redeneerfout is de oplossing van het uitermate complex gegeven werkloosheid bij de competenties van bijvoorbeeld de laaggeschoolde werkzoekende te leggen. 3 Mensen op 10 in het Brussels Gewest boven 25 jaar hebben maximum een diploma lager secundair onderwijs (bron bisa.be, 2018 statbel). De bemiddelaar moet zich richten tot de werkgevers, die verantwoordelijkheden dragen. Zij kunnen redelijke aanpassingen aan jobvereisten stellen, bereid zijn om te vertrekken van kerncompetenties bij selecties en aanwerving met een groeipad voor de werknemer en -last but not least- niet te discrimineren…
De wijziging van de criteria passende dienstbetrekking creëerde een situatie waarin werkzoekenden verplicht zijn in te gaan op een dienstbetrekking. Vacatures toetste men niet louter af aan scholing en werkervaring maar aan competenties. Voor een vlottere matching… Het resulteerde vooral in een strenger controle- en sanctioneringsbeleid (schrapping beschermende periode eerste maanden om alleen in te gaan op een job in het verlengde van scholing en werkervaring). FeBIO pleit voor het behoud van de menselijke empathische aanpak in de arbeidsbemiddeling.
Kritische reflectie t.o.v. het competentiedenken en vraag om bijsturing.
Te enge opvatting van competenties maakt jonge mensen misschien op korte termijn ‘employable’, maar niet weerbaar in de digitale wereld, met meer non-routine taken. Brede competenties zijn belangrijk. Basiscompetenties, zoals geletterdheid, gecijferdheid, wetenschappelijke geletterdheid, belangrijke cognitieve componenten voeden kennisverwerving als andere competenties, vormen een basis voor leren leren en educatieve vaardigheden. Veel sociale outcomes zijn sterker bepaald door non-cognitieve dan cognitieve competenties (zelfwaardering, controle, doorzettingsvermogen…), zie bv. de analyse van Dirk Van Damme, OECD. Nieuwe relevante inzichten moet men meenemen. Er gaapt een gat tussen het rigide competentiedenken en de variabele praktijk. Alle situaties die nodig zijn om bepaalde competenties te behalen, komen niet altijd op de werkplek voor.
Formeel leren heeft de wind in de zeilen, liefst met validatie van kwalificaties, competenties. Langs Vlaamse kant bestaan weinig ervaringsbewijzen, een sectorale certifiëring. De kostprijs van de inrichting verklaart dit voor een stuk. De franstalige deelbewijzen van competenties zijn flexibeler en dus laagdrempeliger (spreiden van de proeven in de tijd is mogelijk) maar het blijft beperkt. Het schiet ook niet echt op met de uitbreiding van de praktische proeven voor de Brusselse beroepskwalificaties. Niet voor alle beroepen, zijn er formele ‘validatiemogelijkheden’. Informeel en niet-formeel leren valoriseert men niet. De Europese Commissie ziet dit laatste wel als een essentieel onderdeel van volwasseneneducatie en levenslang leren.
Bedrijven zijn niet altijd vragende partij, zij hebben hun eigen selectieprocedures bij aanwerving en leiden hun laaggeschoolde werknemers vervolgens vaak intern verder op. Het is vooral de overheid die diploma’s vraagt.
Waardeer de eigenheid van werkervaring en innovatieve arbeidsorganisatie!
De eigenheid van werkervaring, met de nadruk op leren door te doen, verwerven van arbeidsattitudes en een aantal generieke competenties, leren van collega’s, begeleiders, een klein luik formeel leren en een pedagogiek afgestemd op de kenmerken van onze doelgroep, laat zich moeilijk in het nieuwe mandaataanvraagformulier vatten.
Innovatieve arbeidsorganisatie in de sociale inschakelingseconomie impliceert werken met zelfsturende teams en teamcompetenties. Het betekent kiezen voor inclusiviteit en weten dat niet iedereen altijd alle competenties kan beheersen en verwerven. Taken en diensten aanpassen, de zwakkeren een plaats geven op de werkvloer. Dit is een reële mogelijkheid waar het mandaataanvraagformulier niet bij stilstaat. Sociale economie is een partner van Actiris aan de vraagzijde. Waar werken met de beschikbare competenties en profielen van de meest kwetsbaren vanzelfsprekend is.
Nieuwe uitdagingen vragen extra investeringen
De traditionele eerstelijnsdienstverlening bij de vakbonden, RVA, OCMW’s en Actiris staat onder druk door de coronacrisis. Bepaalde diensten en OCMW’s zijn fysiek onderbemand. Daardoor liep men achterstand op in de behandeling van de activeringsdossiers (en werkloosheidsuitkeringen). Digitale communicatie is alomtegenwoordig, met de verplichting de GDPR (privacy wetgeving) te respecteren. ‘Om GDPR-redenen, mag Actiris momenteel geen A6 documenten meer rechtstreeks naar de werkgever sturen. De mails gaan rechtstreeks naar de werkzoekende. Zoiets wordt knap lastig als mensen thuis niet over een computer beschikken of er niet mee kunnen werken. De A6 is het document dat Actiris aflevert als de persoon door hen geselecteerd is (ook als het de organisatie is die de kandidaat voor een DSP-contract gevonden heeft) en kan aangeworven worden. Veel doelgroep medewerkers staan onder budgetbeheer, hun stroomverbruik wordt gelimiteerd. Zoiets geeft snel een financieel probleem.
Het resultaat was en is dat de documenten kandidaten, werkgevers soms niet meer, of zeer laattijdig bereiken. Dit heeft twee negatieve effecten die absoluut ten koste gaan van de oorspronkelijke tewerkstellingsmaateregel zoals oude DSP-contracten (nu SOECO-banen): ten eerste, veel kandidaten bezorgen de documenten niet of laattijdig en worden daardoor niet/later geheractiveerd, ten tweede extra administratieve last bij trajectbegeleiders die eigenlijk met de begeleiding van de mensen zelf moeten bezig zijn.
Actiris deelde mee dat voor de posten in sociale economie de RVA niet meer zal tussenkomen op geen enkele manier. Alleen Actiris zal competent zijn om te attesteren dat een werkzoekende aan de voorwaarden beantwoord om een inschakelingsbaan in te nemen. Dat is zeker positief en betekent een vereenvoudiging.
Van de organisaties verwacht men plotsklaps het aanleren van digitale vaardigheden in telewerk situaties, en ondersteuning van kandidaten om de digitale formaliteiten vereist door de overheid en de arbeidsbemiddelaars, te vervullen. Men vergeet dat dit onder meer extra middelen vraagt, en dat er vele randvoorwaarden zijn. We twijfelen niet aan de goede intenties van Actiris om alle werkzoekenden digitaal wegwijs te maken. Maar meer investeren in traditionele dienstverlening voor de allerzwaksten blijft op dit moment noodzakelijk.
In coronatijden, stellen we bijvoorbeeld vast dat VDAB, alleen die bijscholingen van het UB3 opleidingsplan (beroepsopleiding Brussel), wou vergoeden die effectief zullen doorgaan. In onzekere tijden belanden het risico en de kosten van voorbereiding van opleiding, eventuele overhead, bij de inrichtende vzw’s. Die tastten al diep in de buidel om de veiligheid (aankoop van beschermingsmateriaal etc.) in alle opleidingssituaties en op de werkvloer te garanderen. Ze worden daarvoor in Brussel minder goed vergoed dan momenteel in Vlaanderen het geval is. FeBIO vraagt meer begrip, dialoog en ondersteuning in deze complexe situatie.
Verlies het belang van economische en maatschappelijke meerwaarde niet uit het oog
Via werkervaring, gecombineerd met de economische activiteit creëren de organisaties economische en maatschappelijke meerwaarde, diensten en producten. Door het scheiden van de procedures voor de erkenning als Sociale Onderneming (waar de economische activiteit wel beoordeeld wordt) en die van het mandaat inschakeling verliest men bij de tweede stap het belang van de economische activiteit uit het oog. Voor FeBIO is het essentieel het economisch benut potentieel van zwakkere werknemers binnen werkervaring te erkennen en dit aspect te waarderen.
De te eenzijdige formele opleidingslogica in het formulier riskeert een eigen dynamiek te krijgen bij Actiris en vele organisaties te confronteren met te eenzijdige inspecties, vragen of conclusies. We missen de waardering van creatief en innovatief sociaal ondernemerschap en vragen meer evenwichtige criteria…en realisme. Kortom, een evaluatie, bijsturing van het nieuwe formulier en de procedure is opportuun.
Combineer economische ontwikkeling met een gegarandeerd aanbod aan opleidings- en werkervaringstrajecten.
Het uitbouwen van diverse trajecten en positieve doorstroom naar bijvoorbeeld een kwalificerende opleiding, zonder economische ontwikkeling zwakt de impact van kwalificerende opleidingen af en verstrengt de selectie van degenen die opleiding volgden. Dat betekent meer concurrentie onder laaggeschoolden, maar daarom niet genoeg kwalitatieve jobs met redelijke arbeidsvoorwaarden! Begeleiding die niet resulteert in een verbetering van de arbeids- en inkomenspositie brengt teleurstelling. Dit verklaart het terecht wantrouwen van de doelgroep tegenover de programma’s en ondermijnt de intrinsieke motivatie van alle betrokkenen.
FeBIO vraagt de Brusselse overheid meer duurzame kwalitatieve jobcreatie in de sociale economie en bij de overheid voor laaggeschoolde profielen. Een slimme actieve post-coronapolitiek van investeringen combineert milieu- en economische transitie met het sociale aspect en het recht op werk.