FeBIO nam op 21 januari deel aan de ‘Europadag van de sociale economie’ in Antwerpen georganiseerd door socialeeconomie.be en Kenniscentrum Sociaal Europa. Het werd een boeiende kennismaking met het Europees beleid en subsidiekanalen. De commissie wil de lidstaten op vlak van sociaal ondernemen en sociaal ondernemerschap stappen vooruit laten zetten, maar tegelijkertijd stelt ze steeds strenger(e) voorwaarden aan alle steun die overheden geven
Aan aandacht ontbreekt het alvast niet. ‘Europa benadrukt dat de sociale economie door rentabiliteit en solidariteit met elkaar te verenigen, een sleutelrol speelt binnen de Europese economie….’ (teksten Uniedoelstelling Interne markt). Er werd cf spreker Astrid Coates, vooruitgang geboekt op het vlak van erkenning, financiering, regelgeving (Resolutie EP 2009 en EU 2020 strategie).
Ook de begripsomschrijving komt aan bod van sociale ondernemingen, die
- hun commerciële (economische) activiteiten baseren op een sociale of maatschappelijke doelstelling van algemeen belang, hetgeen zich vaak vertaalt in een hoge mate van sociale innovatie
- het grootste deel van de winst weer in de verwezenlijking van dit sociale doel investeren
- in hun organisatie of eigendomsstructuur een afspiegeling zijn van hun missie en daarin stoelen op democratische of participatiebeginselen, of zijn gericht op sociale rechtvaardigheid.
SBI (omschrijving sociale ondernemingen in de teksten van het Social Business Initiative) :
- Ondernemingen die sociale diensten verrichten en/of goederen en diensten leveren aan een kwetsbaar publiek (toegang tot huisvesting, zorg, hulp voor bejaarden of gehandicapten, integratie van kwetsbare groepen, kinderopvang, toegang tot werkgelegenheid en scholing, verslavingszorg,…)EN/OF
- Ondernemingen die met de wijze waarop zij goederen of diensten produceren een sociaal doel nastreven, maar waarvan de activiteiten andere dan sociale goederen of diensten kunnen omvatten (sociale en arbeidsmarktintegratie door toegang tot werk).
Europa heeft al een grote impact op de Belgische wetgeving en op de praktijk.
Als diensten economisch zijn, zijn de EU-regels immers vandaag al van toepassing. ‘Diensten van Algemeen Economisch Belang’ worden meer en meer gebruikt. Maar dit is geen eenvoudige regelgeving en niet op grote schaal toepasbaar. Het ESF ervaart men ook als te complex. Staatssteun is verboden is het algemeen principe. Eén en ander brengt mee dat er weinig ruimte is voor thema’s als werk, levenslang leren, werkplekleren en arbeidsinnovatie. Ook onderwijs wordt beschouwd als een economische activiteit.
De toepassing van het EU-beleid en de regelgeving wordt steeds dwingender. EU-semester, begrotingscontroles, sancties… Meer regelgeving (ook in domeinen zoals cultuur/erfgoed etc) en de zwaardere administratie houden risico’s in. Elke individuele onderneming wordt immers geacht alle staatssteunregels te kennen. De overheid dekt zich in. Denk maar aan de verklaringen op eer die de VZW’s van de PIOW’s moeten ondertekenen in het kader van de regionale attestering BHG ivm het zonder concurrentievervalsing uitvoeren van economische activiteiten ten opzichte van het bestaande aanbod.
Goed nieuws is alvast dat er een consultatie en revisie van deze staatssteunregels komt. Dit met het oog op administratieve vereenvoudiging.
Enkele van de workshops tijdens de Europadag
- advocate Leen Goossens, introduceerde de aanwezigen tot de verschillende definities en bepalingen die Europa hanteert om te bepalen over steun aan sociale ondernemingen ongeoorloofde staatssteun is en termen zoals ‘de-minimis’, ‘diensten van algemeen economisch belang’, de ‘Algemene Groepsvrijstellingsverordening’.
- Thomas De Groote van de Sociale Innovatiefabriek gaf een inleiding tot sociale impactmeting.
- Bert Baeyens is specialist in overheidsopdrachten. Hij maakte deelnemers wegwijs in de complexe regelgeving die ondernemingen moeten toepassen wanneer ze vallen onder de wet op overheidsopdrachten.
- Yvette Verleisdonck van advocatenbureau Curia gaf een overzicht van verschillende alternatieve financieringsbronnen, zoals crowdfunding en social impact bonds.
- Rond het Europees beleid en hoe hierop als sector invloed uit te oefenen, begeleidden Stijn Tanghe van OCMW Kortrijk en Alain Coheur van het Europees Economisch en Sociaal Comité een gedachtewisseling.
De laatste presentatie was interessant : ‘Europa en Sociale economie en hoe Vlaanderen (en België) daar op inspeelt’. Stijn Tanghe is Beleidsmedewerker Sociale Economie Stadsbestuur Kortrijk, Regio-ondersteuner Sociale Economie Zuid-West-Vlaanderen en volgt het GECES overleg op. GECES is een expertengroep samengesteld door Europese Commissie n.a.v. SBI (het Social Business Initiative). Dit overleg moet helpen om sociale ondernemingen hun potentieel te realiseren oa door de toegang tot financiering te verbeteren, de wetgeving te verbeteren, de zichtbaarheid van sociaal ondernemers te verhogen.
GECES telt vertegenwoordigers uit de 28 lidstaten en 42 ‘private experts’. Gerichte vragen komen er aan bod o.a. vraag naar aanbevelingennota betreffende SBI-onderwerpen. Verder zijn er werkgroepen bv over hoe de toegang tot financiering te verbeteren. Er zijn immers heel wat budgetten te verdelen en dat is onderwerp van discussie. Op de 8ste GECES meeting gaat het bijvoorbeeld over het ‘European Fund for Strategic Investments – € 315 miljard (over 3 j, indirect), EaSI Financial Instruments: Social Entrepreneurship – € 86 miljoen (indirect, via waarborgen). Ook de hervorming van de Europese aanbestedingsregels komt hier aan bod
Europa begon met een ‘mapping study’ van sociale ondernemingen in Europa. In het Country report Belgium lezen we:
•… the social economy in Flanders … problem of a culture of grant dependency which hinders the shift towards use of the market … (p. 12)
–the relatively high reliance of organisations on public support remains problematic (p. 30)
•the need for specific responses from social enterprises, measures that may include:
–A more innovative attitude;
–A switch to thinking in business-like terms and producing business plans;
–Searching for a wider variety of funding sources, such as private investors and EU funds;
–A shift from associative towards co-operative structures;
–More readiness to co-operate with other social enterprises. (p. 29)
–the main opportunities are in the form of improved management and administration, and market competition. (p. 29)
•the entrepreneurial aspect is often still lacking in the debate and that the reigning views are often synonymous with charity (p. 30)
Los van de vraag of deze studie altijd accuraat is geeft de tekst wel aan welke richting Europa uitwil.
Alain Coheur is directeur Europese en internationale zaken van de Socialistische mutualiteit en heeft een zitje in Het Europees Economisch en Sociaal Comité. Dit orgaan behartigt de belangen van het maatschappelijk middenveld en maakt het mogelijk voor organisaties uit dit middenveld van de lidstaten om hun mening te uiten op het Europese niveau. Hij is actief betrokken bij de organisatie van het verzet van de ‘Belgische Civil Society’ een breed platform van de Belgische vakbonden, Bond Beter Leefmilieu, Test-Aankoop, 11.11.11 , CIN-NIC (mutualiteiten) tegen het TTIP (Transatlantic Trade and Investment Partnership).
Dit verdrag heeft tot doel de handel in goederen en diensten tussen de EU en de VS te vergemakkelijken. Een goed of dienst dat die aan één zijde van de Atlantische oceaan op de markt gebracht wordt moet automatisch ook aan de andere zijde op de markt worden gebracht zonder onderworpen te zijn aan nieuwe wettelijke, administratieve of technische beperkingen. CIN-NIC ziet hierin een risico op verlies aan jobs, inkomsten, beperking van de bevoegdheden van staten in het voordeel van multinationals, nivellering in neerwaartse richting van rechten van werknemers, consumenten en burgers, en afbrokkeling van beschermings- en milieunormen (CIN-NIC, Onze gezondheid en het TTIP: grote tegenstrijdigheden, juli 2015).
Tijdens deze workshop bleek dat de aanwezige Vlaamse federaties, koepels uit de sociale economie zich volop organiseren om te lobbyen en invloed uit te oefenen ivm deze materies en op Europees niveau hun vertegenwoordigers hebben.
‘Wie neemt die rol op voor de sociale economie in Brussel?’ vroeg FeBIO zich af. Er is immers de noodzaak om gezamenlijke standpunten in te nemen en om informatie uit te wisselen. Door de versnippering missen we cf Stijn Tanghe kansen voor België. Ook sectoren uit de sociale economie verenigen zich over landsgrenzen heen (bv energie). Aansluiting vinden bij de progressieve krachten die binnen Europa de sociale economie verdedigen is uiteraard opportuun.
De Europese agentschappen waren aanwezig met pitchingsessies rond hun activiteiten.
Hier vind je alle powermointpresentaties http://www.socialeeconomie.be/europadag
Op dinsdag 1 maart 2016 organiseert de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) een infodag over Europese subsidiemogelijkheden voor Nederlandstalige organisaties in Brussel. Meer info en mogelijkheid tot inschrijven vind je hier http://www.vgc.be/het-programma