Massoud kwam in 2000 als vluchteling uit Iran naar België kwam. Vast werk kende hij niet echt tot hij in 2012 door het OCMW-Etterbeek als Artikel 60’er werd tewerkgesteld bij Buurthuis Chambéry. Na anderhalf jaar daar kreeg hij een job als conciërge aangeboden bij één van de klanten, in een grote residentie met 120 appartementen in een stijlvolle avenue in Etterbeek.
Negen maanden volgde hij franse les toen hij in ons land kwam. Het Nederlands is hij niet machtig, Turks een beetje….We spreken bijgevolg frans en begrijpen elkaar voldoende. Hij ontvangt mij in een gezellige ruime keuken met kleurrijke tegels, op het gelijkvloers aan de straatkant. Alles is zelf geplaatst uiteraard. We drinken samen een glas wijn, hij is geen moslim. Een vrouw , een Oosters type in een azuurblauw truitje, trekt zich stilletjes terug in een andere kamer….In Iran werkte Massoud als onderhoudstechnicus aan een dam. Hij had al een zuster die onder Khomeini naar Europa gevlucht was en een broer in Europa. Het woord politiek valt enkele malen…. Een kind uit zijn familie werd in een Iraanse gevangenis geboren. Massoud liet zelf een gezin met kinderen achter.
Tussen 2000 en 2012 werkte hij in België geregeld in de bouw, even in een fabriek en als behanger/schilder. Hij leerde in ons land met zijn ogen, al doende en voelt zich ondertussen helemaal Belg. Toen hij pas in ons land was, bij vrienden een glas Wodka gedronken had en bij de terugweg op de bus politieagenten zag naderen, had hij schrik om door de agenten in elkaar geslagen te worden. Zijn vriend stelde hem gerust: ‘Massoud, dat is hier helemaal geen probleem, die agenten drinken zelf ook’. In 2008 kreeg hij een hartaanval en werd geopereerd. De hartproblemen waren een gevolg van geweld in Iran, lang geleden. Hij was door een vitrine gegooid en liep daarbij zware verwondingen op aan de arm, hand en borstkas. Hij heeft rugproblemen.
In 2012 liep hij de deur van het OCMW-Etterbeek plat, na een moeilijke periode op zoek naar vast werk. Een jong meisje van het OCMW-Etterbeek hielp hem om zijn ‘CV’ op te stellen. Vervolgens stak hij daar zo’n 40 dagen lang, iedere dag een brief onder de deur van de verantwoordelijke met het expliciete verzoek om werk. Uiteindelijk kreeg hij een mobiele oproep, de man in kwestie was aan de lijn en wilde hem zien. Hij antwoordde: ‘Meneer, ik ben er. Ik sta voor de deur van uw bureau …’Massoud is hem dankbaar. Het OCMW zette zijn leven letterlijk in beweging. Hij kon aan de slag als Artikel 60’er bij Buurthuis Chambéry, in de ‘équipe dépannage’. Christine wou hem eerst niet aanwerven, vanwege zijn tere gezondheid. Maar Massoud gaf niet af. Daarover zegt hij vastberaden: ‘We sterven allemaal en ik wil niet in bed sterven. Ik wil bijdragen’. Hij repareerde graag zaken, kreeg moeilijkere klusjes…en werkte 1,5 jaar lang voor Chambéry. Of hij geluk gehad heeft? Nee, dat niet, niet zoals bij de lotto tenminste. Ik ben stipt, betrouwbaar…Hij verwijst naar zijn attitude. Op het OCMW zegden ze ‘Goedemorgen Massoud. Ik ben te laat voor onze afspraak maar jij bent weer precies op tijd’. Pas bij Chambéry leerde hij wat een ‘pauze’ was, dat er feestdagen waren en werkvergaderingen bestonden waar men samen aan tafel zat. Hij vond er veel vriendelijkheid, kameraadschap in een menselijke werkomgeving. Hij leerde dat het ‘normaal’ was dat er op een vaste dag in de maand geld op zijn rekening werd gestort. Zijn leven werd stilaan beter. In opdracht van Chambéry voerde hij regelmatig klusjes uit in een gebouw op de Avenue des Nerviens in Etterbeek. Een schrijfster, Barbara, één van de bewoners die hij ondertussen kende, belde hem op een gegeven moment op en deed hem het aanbod als conciërge. Ze zochten een ‘vertrouwensfiguur’. Het was een moeilijk moment. Maar hij besloot afscheid te nemen van Chambéry. Daar lieten ze hem niet graag gaan. Massoud wist niet wat zijn rechten waren, had geen enkele notie van ons arbeidsrecht. Opnieuw schoot het OCMW te hulp. Men legde uit dat hij het recht had ontslag te nemen op de 16de, hoe dat dan wel moest en dat hij de 17de al vrij was om te beginnen als conciërge. De ‘Résidence’ was verschrikkelijk vuil, slecht onderhouden en er zaten overal muizen. Ook de ruimte die hij als conciërge kon betrekken was afgeleefd en smerig. Het eerste jaar werkte hij alle dagen als een paard, tot s’avonds laat. Het is een impressionant gebouw met 120 appartementen in de Avenue Nerviens te Etterbeek. Vier liften, twee verwarmingsinstallaties, een gemeenschappelijk wassalon, een tuin aan de straatkant. De job is heel afwisselend: cementeren, kleine reparaties, onderhoud, de tuin, een beetje elektriciteit, tegels zetten, de bel repareren, leveringen ontvangen…. Trots laat hij mij ‘zijn geschenk’ voor zijn baas zien. Ik begrijp dat er een syndic is, een verantwoordelijke voor het gebouw. Het geschenk blijkt een ‘Plan de résidence’, een mapje met procedures voor vanalles en nog wat. Met oplossingen voor elk probleem dat zich in het gebouw kan voordoen. Iemand heeft hem geholpen met excel, er zijn namen van bewoners, met de nummers van de bel bij, de verdiepingen. De uren waarop hij als conciërge bereikbaar is, want ze belden hem eerst om vijf uur s’nachts uit bed, de procedures voor de levering van postpakketten…
Deze doorstroom was mogelijk ‘viavia’. De medewerkers van het OCMW, Christine van Chambéry uit de inschakelingseconomie, Barbara, een klant van Chambéry. Dankzij een netwerk, van mensen die elkaar leerden kennen en vertrouwden. Achter het lelijke etiket ‘Artikel 60’er ‘ zat een mens die een klein duwtje in de rug kreeg op het juiste moment. Het ga je goed Massoud!