Brussel zit met een gigantische inactieve arbeidsreserve die niet aansluit op de vraag van de arbeidsmarkt. De OCMW’s kreunen onder de toevloed van mensen die om welke reden dan ook niet voldoen aan de eisen om uitkeringsgerechtigd te zijn. Om deze mensen te activeren werd het concept van de Artikel 60-er ontwikkeld. Dankzij een werkuitkering kunnen deze mensen aan de slag in bedrijven en vzw’s, die hierdoor hun activiteiten kunnen ontwikkelen en tegelijk de ‘moeilijke profielen’ aan de slag krijgen. Het Artikel 60 statuut komt dus neer op het aanreiken van hefbomen om ervaring op te doen en om op termijn een eigen, duurzame en veilige plaats op de arbeidsmarkt te bemachtigen. FeBIO vraagt dat de overheid meer en beter investeert in dit systeem in plaats van erop te beknibbelen.
De begunstigden van een leefloon of sociale bijstand kunnen gebruikmaken van tewerkstellingsmaatregelen die bekend zijn onder de naam « Artikel 60 », in de vorm van een arbeidsovereenkomst tussen de begunstigde en het OCMW, dat werkgever is. Meer dan 400 mensen kregen zo’n contract in 2016 in de Nederlandstalige inschakelingseconomie en kregen een mogelijkheid om een werkervaringstraject (combinatie van werk en opleiding op de werkvloer) te volgen.
De evolutie naar meer betalende Artikel 60’ers is een feit hoewel nog niet iedereen er mee te maken heeft. FeBIO vroeg zich af hoe de leden, actief in verschillende organisaties in sectoren met uiteenlopende activiteiten, type klanten en business modellen hier tegenover staan.
Uit een rondvraag bij de leden van FeBIO blijkt dat de houding verschilt naargelang
- De specifieke economische activiteit van de organisatie een gunstige rentabiliteit vertoont
- De prijzen die men hanteert gelijk zijn aan reguliere marktprijzen
- De omkaderingsratio ( 1 op 4 tegen 1 op 10 is een groot verschil) en de kostprijs van het specifiek opleidingsverhaal.
- Er een steeds groter wordend financiële kloof is tussen uitgaven voor de sociale dienstverlening en de inkomsten, die gedekt zou moeten worden door een OCMW of derde partij die het verschil bijpast
- Men andere inkomsten heeft die de meeruitgaven kunnen compenseren
- Er een verschil is tussen de noodzakelijke productiviteit voor de functies en de reële productiviteit van de Artikel 60’ers in opleiding, de globale afweging van totaal stijgende kosten tegenover stijgende inkomsten door meer activiteit, inzet met betalende artikel 60’ers
- De mate waarin minder-productiviteit’ van werknemers wordt gecompenseerd door subsidies